Uit een voornaam geslacht in Phrygie (Klein-Azie) werd Pancratius geboren rond het jaar 290. Kort na zijn geboorte stierf zijn moeder en zijn vader stierf het jaar daarop. Hij werd door zijn oom Dionysius geadopteerd en rond het jaar 303 vertrokken zij naar Rome. Keizer Diocletianus heerste over het keizerrijk en de christenvervolging was op haar hoogtepunt. Het geloof in Christus stond gelijk aan het doodvonnis. Pancratius was van deze redenering niet onder de indruk en met het vermogen dat hij van zijn ouders had geërfd probeerde hij zoveel mogelijk christenen te helpen.
Vooral het lot van de gevangenen trok hij het meest aan. Zijn werkzaamheden werden verraden en tenslotte werd hij voor de stadhouder van Rome gebracht. Hij schonk al zijn vermogen aan de christengemeenschap van Rome en liet zich voor keizer Diocletianus leiden. Deze beloofde hem alle heerlijkheden van het leven als Pancratius het geloof in Christus zou afzweren.
De intussen 14 jarige knaap liet zich niet van zijn geloofsovertuiging afbrengen. Hierop sprak Diocletianus woedend het vonnis over Pancratius uit en op 12 mei 304 werd hij in het openbaar onthoofd. Zijn lichaam werd door de beulen voor de honden achtergelaten. Een vrouw heeft het lichaam van Pancratius echter naar de catacomben van Octavilla aan de Via Aurelia gebracht.
Paus Symmachus (498 – 514) bouwde in het jaar 500 over zijn graf een basiliek (de voorloper van de basilica St. Pancrazio fuori le mura).
Pancratius is de patroon van de trouw aan de eed: de eed bij het doopsel, het huwelijk, het priesterschap en de ambtseed. Hij is een van de ijsheiligen samen met de heilige Mamertus en Servatius. Patroon van: communicantjes, bloesem, jonge planten. Patroon tegen: Meineed, hoofdpijn, krampen.