Kerkgeschiedenis Reutum & Haarle

 

Volgens de overlevering zou Marchelm (Marcellinus) de oudste christenkerkjes in Twente en wel te Oldenzaal en te Ootmarsum hebben gebouwd. Hij zou door Lebuinus, die omstreeks 770 in de IJsselstreek predikte, naar Twente gestuurd zijn. Twente ging tot het bisdom Utrecht behoren omdat van daaruit missionarissen met hun bekeringswerk waren begonnen. Tot de parochie Ootmarsum, waarvan de kerk werd toegewijd aan de H.H. Simon en Judas, behoorden de zeventien marken van het richterambt Ootmarsum, dat heel noordoost Twente omvatte, namelijk Fleringen, Noord-Deurningen, Denekamp, Groot- en Klein Agelo, Reutum, Haarle, Tubbergen, Albergen, Geesteren, Vasse, Mander, Hezinge, Tilligte, Brekkelenkamp, Nutter en Oud-Ootmarsum.

Bovendien viel onder deze grote parochie nog Almelo en Wierden, dat in 1236 van de parochie Ootmarsum werd afgesplitst. Zo moesten vertegenwoordigers van de marken in Noord-Twente, jaarlijks verschijnen op de zogenaamde ”Send of Zend”(synodes, bijeenkomst) te Ootmarsum, d.w.z. een rechtbank in kerkelijke zaken. Ook vertegenwoordigers van Reutum en Haarle moesten daar verschijnen. Evenals andere buurtschappen moest Reutum zijn aandeel leveren in het onderhoud van het kerkhof dat rondom de kerk van Ootmarsum lag.
Er is nog een oude kerkrekening uit 1540, waarop de bijdragen van de verschillende kerspels en buurtschappen staan genoteerd. Naar het schijnt is deze ”Send” voor de laatste keer in 1570 gehouden. Ook bij verbouwingen van de kerk te Ootmarsum moesten de buurtschappen hun bijdrage leveren. Het was immers hun parochiekerk.
De oude kerk te Ootmarsum werd in 1195/1196 verwoest tijdens de twisten tussen de Geldersen en de bisschop van Utrecht. Hierbij werd Ootmarsum in brand gestoken. Omstreeks 1230 of eerder werd begonnen met de bouw van de kerk zoals wij die tegenwoordig nog kennen. De zware stenen hiervoor werden aangevoerd uit de Bentheimer en Gildehauser steengroeven.

Henricus Smithuis,(1680) ofschoon geen Hollander van geboorte, was hij feitelijk de eerste pastoor van Reutum en Haarle. Hij kwam van Duitsland en vestigde zich, in zoverre het hem werd toegestaan, in of bij Ootmarsum. Bij zijn komst kende geen enkele gemeente een herder of priester. De uitoefening van de katholieke godsideeën was verboden. Ook Reutum en Haarle zagen de ijverige Aartspriester vaak in hun midden, al was het ook niet altijd in geestelijk gewaad. Op het erve Reurink had hij voor de oneindiger God een verblijfplaats gevonden. In het geheim zond pastoor Smithuis een zijner assistenten naar Reutum, om er op de hoogste feestdagen van het kerkelijk jaar de heilige diensten te verrichten. Bijna een eeuw geleden was Pastoor Smithuis ten grave gedragen, toen de dageraad aanbrak, de voorbede van een zonnige dag.
Na twee eeuwen van vervolging begonnen betere tijden voor de katholieke eredienst. Vrijheid van godsdienst was in de grondwet van 1798 opgenomen.
Door een gunstige beschikking van Lodewijk Napoleon werden op 14 maart 1809
meerdere katholieke kerken in Twente teruggegeven, waaronder de kerk van Ootmarsum. De marke Reutum en Haarle bouwden in 1818 een eigen kerk en men werd ontheven van de verplichtingen ten opzichte van het onderhoud van het kerkgebouw te Ootmarsum. Op de eerste augustus van het jaar 1818 kon de eerste steen voor deze nieuwe kerk gelegd worden.De bouw stond onder toezicht van Mulder uit Borne als timmerman en Hageman uit Gildehaus als metselaar. In het jaar 1817 was te Saasveld het slot der adellijke familie van Reede afgebroken en op dezelfde plaats de Roomse kerk gebouwd.
Een groot gedeelte van de zware bakstenen, die voor de bouw van deze kerk niet waren verbruikt, werd nu voor de Reutumse kerk aangekocht. Januari 1819 kon de eerste heilige mis worden gelezen in de nieuwe kerk. Reutum bleef vooreerst nog een bijkerk van Ootmarsum. Pastoor B.J. Jochems, die te Ootmarsum met twee en vanaf 1826 met drie kapelaans de geestelijke bediening uitoefende, zond op de zon- en feestdagen een zijner kapelaans naar Reutum, die aldaar de vroegmis deed met catechismus en de hoogmis met preek.
Op 3 augustus 1832 stierf pastoor Jochems van Ootmarsum en Reutum/Haarle werd nu een zelfstandige parochie. In het parochie-archief is een kopie bewaard gebleven van een brief, waarin Reutum en Haarle beloven bepaalde verplichtingen tegenover een eventueel te benoemen eigen pastoor na te zullen komen.

alsdan tot onderhoud van den tijdelijken Pastoor jaarlijks alle jaar te betalen
eene som van Tweehonderd en tachenteg gulden, en wel bij een vierde gedeelte
alle driemaanden zeventig gulden; alsmede eene Collecte uit Boter tweemaal in het jaar, uit vlasch eenmaal in het jaar, Als ook uit Boekweite van ieder boer circa een loop vol, de halve en kleine naar proportie en dit wel volgens hun believen, den noodigen Mes in den Hof te bezorgen; van ieder Boer die het heeft een voer turf of hout, en de overigen, die zulks niet hebben de benoodigde turf met wagen te halen: en dit alles onder verband met onze personen en goederen.”

Gedaan te Reutum en Haarle 16 Sept. 1832, 

foto kerk

(was getekend 
J. Lammerink op Rotgerink
G.J. Beuker
A. Kemperink
W. Mensink
Jan Oude Deperink
M.Timmers
B. Leferink
(voor eensluidend afschrift L. Engbers aartspriester). 

Lijst van pastoors parochie Reutum/Haarle:
H. Mollink 1832-1839
H.J.G.Slutken 1839-1850
J. Hilbert 1850-1857
J. Scholten Reimer 1857-1871
P. van Duijnhoven 1871-1876
N.A. van Balen 1876-1880
G. Nuy 1880-1888
G. Blankvoort 1888-1899
Jac. Berndes 1895-1905
A.J. Lauteslager 1905-1947
J.G.A. van Benthem 1947-1963
J.J. van Burgsteden 1963-1967
A. Kolkman 1967-1978
A. Schoorlemmer 1978-1996
J. Kerkhof Jonkman 1996-2000
2000-heden Pastoraal team H. Pancratiusparochie (zie hoofdmenu)

Op 1 december 1952 werd de bouw van een nieuwe kerk opgedragen aan de laagste inschrijver, de fa. Gebr. Hulshof te Tubbergen voor een bedrag van 148.400,– gulden.
Ruim 1 jaar zou men gebruikmaken van een noodkerk bij de nabijgelegen familie Mensink.
Op 6 mei 1954 volgde de consecratie van de kerk door de aartsbisschop-coadjutor Mgr. Alfrink.

Voor informatiebronnen zie:
Geschiedenis van de parochie en marke Reutum en Haarle, door dr. G.J.M. Bartelink, 1978 .

  1. “150 jarig bestaan Kerk Reutum”
    Bij de Herdenking van het Honderdjarig bestaan der Parochiekerk van Reutum en Haarle,
    door Pater Anastasius van den Broek, in 1918.
  2. Archief Parochie Reutum en Haarle
    “Een 175 jarige parochie” door “B. Lammerink. ISBN 90-9006465-6. Jaar 1993