Pastorpraat bij Sacramentsdag

Na Pinksteren vieren we op de tweede zondag na Pinksteren: Sacramentsdag.

We vieren het Mysterie van de Eucharistie.

De laatste decennia is er in de media veel meer aandacht voor goed, duurzaam en gezond voedsel. Goed en gezond voedsel draagt ertoe bij dat je langer gezond blijft, dat je ook meer fit bent en daardoor meer aankunt, meer van het leven geniet en ga zo maar door. Goed en gezond voedsel, het bepaalt daardoor toch je levensstijl en het voedsel wat je eet; het zegt daardoor toch wie en wat je bent en uitstraalt.

Een paar jaar geleden was ik met mijn twee neefjes een dagje op reis. We gingen ergens op een terrasje zitten. De oudste was net even weg toen de bestelling werd opgenomen en kwam terug toen een meisje de bestelling kwam brengen. Het jongste neefje van negen pakte meteen zijn flesje chocoladedrank met een rietje en dronk het zichtbaar genietend langzaam op. Wil je dat ook vroeg ik aan de oudste maar hij zei: ’nee, chocolademelk met een rietje, ik dacht het niet, dat is niet stoer, mag ik even naar binnengaan en zelf wat uitzoeken’. Even later kwam hij met een kleurrijk, cool uitziend blikje terug en voldaan dronk hij het in enkele teugen leeg. Schijnbaar maakt het uit wat je eet en drinkt, het lijkt er op als of je daarmee iets van je zelf laat zien.

Deze gedachten van het voedsel wat je eet en de drank die je drinkt, het bepaalt wie je bent wat je uitstraalt. Deze gedachte is eigenlijk helemaal niet zo nieuw. We horen het Jezus in feite ook zeggen.

Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Deze woorden, ze drukken verbondenheid uit. En daarmee laat je zien wie je bent, waar je voor staat. Je bent wat je eet en wat je drinkt.

Jezus’ vlees eten en zijn bloed drinken, het klinkt in eerste instantie heel vreemd. Maar natuurlijk, het is geen daad van kannibalisme, zoals de omstanders eerst denken, maar een daad van geloof. Het betekent in geloof aanvaarden dat Gods liefde body heeft gekregen, zichtbaar is geworden in de persoon van Jezus zelf. Door lijden en dood heen bleef zijn liefde overeind en daarmee ook Gods liefde. En met die liefde mogen ook wij ons verbonden weten. Daarin ligt onze hoop, onze toekomst.

Op 11 juni vieren we Sacramentsdag. We vieren de verbondenheid die we hebben met Christus zelf en dan toegespitst in de Eucharistie. In de Eucharistie komt ook het hele Christelijke leven samen. De verbondenheid met Christus, maar ook het uitdragen van die verbondenheid. Het is niet voor niets dat we elke Eucharistie dan ook afsluiten met de woorden; Ite missa est, of: Ga nu allen heen in Vrede, want je zending als gelovig mens begint nu. Bij elke Eucharistieviering krijgen we als het ware huiswerk mee. Dat wat we geloven, werkelijk handen en voeten geven in het leven van alledag. Wetende dat we dit mogen doen in verbondenheid met Christus zelf. En daarbij past maar één antwoord: Heer wij Danken U.

Eucharistie vieren is ingaan op de uitnodiging van de Heer: Blijft dit doen, tot mijn gedachtenis. We mogen Hem als het ware werkelijk ontmoeten, maar ook dat we worden wat we eten, en dat is in Christus’ naam teken zijn van Gods liefde. Dan glimt het mysterie van Gods nabijheid door in het leven van alle dag. En wordt het leven zelf: eucharistie, sacrament, omdat Christus zichtbaar wordt in het leven van het hier en nu. In uw en mijn leven, daarin ligt de diepere betekenis van het mysterie van de eucharistie. Zo worden we wat we eten, en geeft het brood dat we breken gemeenschap met lichaam van Christus. En vormen wij allen die deel hebben aan dat ene brood ook dat ene lichaam van Christus.

Pastoor Hans Hermens



 

Pinksteren: Feest van Gods “Spirit”

 In het weekend van 27 en 28 mei vieren we Pinksteren, een feest met een hele mooie betekenis en een bemoedigende boodschap voor deze tijd. We leven in een wereld waarin we zoeken naar zin en samenhang en nieuwe wegen. Ook in de kerk. Maar hoe doen we dat? En hebben we daar de moed voor? In het Pinksterverhaal gaat het ook over mensen, die zoekende zijn. Na de dood van Jezus bleven zijn vrienden ontredderd achter. Hoe moesten zij verder zonder zijn inspiratie? Met Hem waren ze in staat geweest Gods wereld gestalte te geven.  Moesten zij nou zelf doen? En hoe moesten ze dat doen? De meesten van hen waren toch maar gewone vissers? Toch blijven zij elkaar opzoeken. Ze komen samen om te bidden en te praten. En dan daalt de heilige Geest als een vuurvlam neer op ieder van hen, en plotseling kennen ze geen onzekerheid, geen angst, geen twijfel. Ze stormen naar buiten en we horen dat ze te beginnen te spreken in vreemde talen, naargelang de Geest hun te vertolken geeft. We moeten ons daar geen bijzonder wonder bij voorstellen, maar dat ze in hun doen en laten de taal spraken die iedereen verstond, de taal van de medemenselijkheid, liefde, vrede en vreugde. Het is dezelfde Geest van God, die in het scheppingsverhaal als adem van God over de aarde wordt geblazen, zodat de aarde geen chaos blijft, maar een wereld om te leven en samen te leven. Het is de levensadem van God die in mensen wordt geblazen om hen te bezielen.

Niet alleen vroeger en toen, maar ook nu, kan Gods Geest ons kracht en moed geven om in beweging te komen en op te staan. Om te doen wat gedaan moet worden, om te kiezen voor wat wij belangrijk vinden, om het oude achter te laten en nieuwe wegen te gaan. Dat wij net als de leerlingen, elkaar blijven opzoeken en blijven bidden, en zorgen voor elkaar. Dat zo Gods verhaal met ons door mag gaan en wij de samenleving en de parochie opbouwen en uitbouwen.

Moge het ook voor ons weer Pinksteren worden,
zodat we inspiratie vinden in Gods ‘spirit’.

Zalig Pinksteren!

Pastoraal werker Christianne Saris

 

 

Meimaand, Mariamaand.

Waarom is nu de maand mei, bij uitstek de Mariamaand? Dat heeft met vroeger te maken. De naam van deze maand komt van het Griekse woord μαια, maia, wat ‘moeder’ betekent. In Italië bestond het idee dat mei een passende maand zou zijn om Maria, de moeder van Jezus, te eren. En zo is op de hele wereld de mei maand – Mariamaand geworden.

Deze maand staat Maria dus extra in de belangstelling. Vele gelovigen hebben bij haar troost gezocht. Zij is de moeder van God, maar ook de moeder van alle gelovigen.

Maria, een veelzijdige vrouw, een eenvoudig meisje uit Nazareth, die genade heeft gevonden bij God. Maar ze is ook een moeder, ze bidt voor iedereen die er om vraagt.

Eens heb ik enkele maanden in een opvangcentrum gewerkt voor dak- en thuislozen. Deze mensen kregen eten in het opvangcentrum en voor het eten werd gebeden. En zo kwam ik in aanraking met een man die al jaren dakloos was. Na het eten kwam deze man bij me en begon te spreken over het gebed. Ik doe niet zo veel aan mijn geloof maar hij kende een regel uit een gebed die hij als kind had geleerd van zusters en hij vroeg of ik het kende. ‘Maria sla uw mantel om mij heen zodat wij ons bij u geborgen mogen weten’. Deze regel sprak deze man uit . Helaas kende ik het gebed toen niet, maar de volgende dag weefde ik deze regel in een gebed en tot tevredenheid van deze man. Een man opzoek naar geborgenheid, die staat midden in een harde wereld van eenzaamheid, uitstoting, geweld en drugs.

Maria een veelzijdige vrouw. Een zorgzame moeder, een diepgelovige nederige vrouw, maar ook een vrouw die het onrecht haat en daar voor uitkomt. Zij kent een geloof  die verlossing uitspreekt voor hen die het niet op eigen kracht redden. Vanuit Gods Geest  geeft zij woord  aan de vertrapten en ook aan deze dakloze man. Voor hem is zij een moeder.

In het Magnificat, het loflied van Maria, klinkt allereerst Gods verlossing door voor mensen die achter worden gesteld en niet dreigen mee te tellen. Ik denk aan vele vrouwen, kinderen, anders gelovigen, die op vele plekken in onze wereld niet meetellen. Zo zou Maria in haar tijd voor vele mensen niet meetellen. Maria is immers ongehuwd zwanger.

In haar loflied spreekt Maria het geloof uit in een liefdevolle God waar het onmogelijke mogelijk lijkt. Maria spreekt het geloof van de omkering uit. Maar daarbij wijst zij altijd naar haar Zoon, Jezus Christus. Hij is immers de Deur naar de Vader.

Pastoor Hans Hermens



 

Met Pasen gaan we over van donker naar licht, van dood naar leven. De dood is overwonnen, het graf is leeg. Maar de weg van dood naar leven is voor velen van ons zo vreemd, zo tegengesteld aan het leven van alle dag. Immers wij kennen in onze beleving alleen maar de weg van leven naar dood. We zien het bij onze dierbaren, die ziek worden, die sterven. We zien het bij ons zelf, in onze gebroken relaties, in de eenzaamheid, in het ouder worden, in onze tekorten en beperkingen. De vernietigende kracht van het kruis is soms zo machtig dat je bijna niks anders meer kan dan uitroepen, dood is dood!

Deze ervaring, van dood is dood, moeten de vrienden van Jezus ook hebben gekend toen Jezus gevangen werd genomen, gegeseld en aan het kruis werd gehangen om daar te sterven. Zo zwart kan de nacht zijn dat naar onze menselijke maatstaven het nooit meer licht lijkt te worden.

De vrouwen aan het graf, zij hebben iets ervaren wat voor de vrienden van Jezus nog in het verborgene ligt, ook al zien deze vrienden het lege graf en de zwachtels. De vrouwen verstaan de tekenen van Gods belofte, dat God een God van levende is en niet van doden. En zij herinneren Jezus’ woorden dat Hij zou sterven aan een kruis, maar op de derde dag zal verrijzen. De twijfel die mensen gevangen houdt wordt doorbroken.

In het pastoraat ben ik al verschillende malen diep getroffen door mensen die ondanks het verdriet en de pijn die het leven met zich mee kan brengen, de tekenen van Gods belofte toch verstaan. Die mogen leven vanuit het levenwekkende Paasgeloof. Een vrouw van in de vijftig zegt met de dood in de ogen; ‘Ik heb mooie jaren gekend. Nu ik afscheid moet nemen van het leven, zal het loslaten van hen die mij zo dierbaar zijn heel moeilijk zijn, maar toch leg ik mijn leven in Gods hand, Hij zal me de weg wijzen ook als ik gestorven ben. Immers in zijn woning is ruimte voor velen’.  Ik denk aan een man die keer op keer tegenslag na tegenslag in het leven heeft moeten verwerken, maar geïnteresseerd blijft in de verhalen van de mensen uit zijn omgeving. Ik denk aan een man van 83 jaar, die ruim twintig jaar lang zijn vrouw, die toen een hersenbloeding heeft gehad, elke dag in het verpleegtehuis blijft opzoeken. Ook al kent deze vrouw haar man nauwelijks nog terug en wordt zij soms ongelofelijk boos op hem.

Toch blijft deze man zeggen. Ik heb veel van haar gehouden en dat doe ik nog steeds. Dit alles, ontroert mij ten diepste. Op zulke momenten merk je dat door de pijn en de dood heen de liefde en het leven toch sterker zijn.

Pasen, Jezus opstanding uit de doden. God heeft zijn Zoon door de dood heen gehaald. Door de twijfel en de dood heen, wijst Jezus ons de weg naar het leven.

Pasen is niet slechts een historische gebeurtenis. We moeten niet blijven hangen bij het lege graf. Pasen gaat verder. Het gaat om die levenwekkende kracht van Gods geest., die mensen in beweging zet, mensen doet leven. En ons doet geloven in Gods liefde, dat wij allen zijn kinderen mogen zijn. God, onze hemelse Vader, laat niemand los. Hij laat geen kind alleen, ook niet in de dood.

Christus verrijzenis geeft ons uitzicht op Gods liefde en trouw over onze pijn en dood heen.

Christus is waarlijk opgestaan, Alleluja.

Voor u en uw dierbaren, Zalig Pasen!

pastoor Hans Hermens

In het weekend van 18 en 19 maart stond de vastenactie centraal en vierden we tevens half vasten. Ik mocht voorgaan in verschillende weekendvieringen en ben tijdens de overweging in Geesteren en Vriezenveen in gesprek gegaan met Inge Kuiphuis, die zeven jaar als missionair werker heeft gewerkt in Guatemala. Zij is verbonden met ons project van de Vastenactie.  Inge en ik kwamen erachter dat de lezingen naadloos aansloten bij het verhaal dat zij vertelde. Ik vroeg haar hoe zij ertoe was gekomen om in Guatemala te gaan werken. Zij vertelde dat de ongelijke verdeling in de wereld haar bezig had gehouden. Zij had zo’n goed leven en kwam niets tekort, in het zuiden van de wereld is aan alles tekort. Zij koos er voor om de opleiding Ontwikkelingsstudies te volgen en werd uitgezonden via de Week van de Nederlandse missionarissen. Ze heeft gewerkt bij een sociale beweging van boeren en arbeiders die opkomt voor de rechten van werknemers van een voormalige koffieplantage en voor de verbetering van leefomstandigheden.  Inge heeft deze organisatie op allerlei manieren bijgestaan.  Wat de mensen het meest waardeerden, was dat ze gezien werden,  door mensen uit andere landen en dat sterkte hen enorm. In het evangelie van het betreffende weekend ging het ook om gezien worden. Jezus zag een blindgeborene, waar anderen aan voorbij liepen. Hij zag de nood van de man, ontfermde zich over hem en genas hem. De man kreeg een totaal nieuw perspectief in zijn leven en kwam tot geloof. In onze tijd zie ik ook een grote behoefte van mensen om gezien te worden. Gezien te worden in het werk of vrijwilligerswerk, maar ook in het onderlinge sociale contact om zorgen en noden te delen, bij ziekte, zorgen, verlies, overlijden. En waar het leven gedeeld wordt, worden mensen bemoedigd en gesterkt. Jezus heeft ons laten zien wat geloven is:  de wereld te herscheppen, betrouwbaar te maken, te vernieuwen, te verzoenen. Hij zag mensen in hun nood en hielp hen opstaan. Dat wij elkaar helpen opstaan en zo toe mogen groeien naar Pasen, het feest van de Opstanding.

Pastoraal werker Christianne Saris

Tijdens de veertigdagentijd krijg ik wel eens de vraag, soms ook wat ironisch gesteld: “Pastoor, mogen we nu geen koekje, want het is toch vasten?” Mijn antwoord is dan wel eens: “U snoept maar rustig door. Dat is aan u want daar gaat het in deze vastentijd niet om. Maar wel dat we ruimte maken voor God en voor elkaar. Dat we werk maken van ons geloof.”

Aan het begin van de veertigdagentijd worden ons in het evangelie van Aswoensdag door Jezus drie oefeningen gegeven. Namelijk: vasten, aalmoes geven en bidden. Jezus legt bij deze wijzen van leven niet de nadruk op hoe stevig je vast, hoeveel je bidt of hoeveel aalmoezen je geeft. Maar Hij wijst op de intentie van waaruit deze werken van gerechtigheid beoefend worden. En deze intentie wordt door de ogen van God gezien. Vasten wil zeggen: ik probeer los te komen van mijn eigen ik, om zo de kwetsbaarheid van me zelf te ervaren. Juist op momenten dat ik trek krijg, kan ik gaan beseffen dat het niet altijd zomaar vanzelfsprekend is dat ik me zo maar weer kan voeden, of zomaar de kraan kan opendraaien. Het wijst me op de nood en de onrechtvaardigheid die door de gebrokenheid ons leven binnen komt en waar heel veel mensen op deze aarde mee te maken hebben. De armoede waar velen mee moeten leven. Dit bewustzijn kan me tot inkeer brengen. Hoe ga ik om met de schepping ons gegeven.
Aalmoes geven is gericht op je naasten, wil zeggen tegen de ander: ik heb je nood gezien en dat raakt me. Ik wil je tot steun zijn. Oprecht een aalmoes geven, is niet een paar euro in een collectemandje doen, maar het vraagt van je om jezelf aan de ander te durven geven. Zou een aalmoes geven in onze tijd niet betekenen: wat tijd vrij te maken en aandacht te schenken aan hen die er om vragen, soms heel dichtbij in je gezin, je familie je vrienden, maar ook hen die vragen om hulp en aandacht? Bidden is gericht op God. Wanneer je oprecht bidt, durf je je afhankelijk te maken van onze Hemelse Vader. Je legt je leven in zijn handen. Hiermee erken je ook dat je niet alles in de hand hebt en dat je eindig bent. Juist in het gebed is het mogelijk de relatie met God te verdiepen en tot het besef te komen dat God van ons houdt als liefdevolle vader, ons nabij wil zijn over de dood heen. Bidden, vasten en aalmoezen geven zijn veeleer een manier van leven die ons gevoelig maakt voor wat werkelijk belangrijk is in ons leven, mits dit vasten, bidden en aalmoes geven niet gericht is op eigenbelang. Tenslotte zijn onze prestaties en roem even vergankelijk als ons leven zelf. Bidden, vasten, aalmoezen geven: mag het ons ruimte geven om ons hart te openen voor God en voor elkaar.

Ik wens u een goede voorbereidingstijd toe opweg naar Pasen.

Pastoor Hans Hermens

Carnaval heeft vele mensen een mooie tijd bezorgd. Tijdens het maken van de wagens, de gala avonden, de optochten, de feesten met de carnavalsverenigingen was er weer saamhorigheid te beleven. Wat fijn dat het weer mogelijk was. Het is als het ware een nieuw begin.

Met Aswoensdag is de voorbereidingstijd op Pasen begonnen. Met dit feest vieren we dat niet alles hoeft te blijven zoals het is. Het is ook het feest van een nieuw begin, van de opstanding uit alles wat het leven onmogelijk maakt.

In deze tijd kijken we hier meer naar uit dan ooit.  Het klimaat, de stikstofcrisis,  de armoede en de oorlog houden ons bezig. Maar ook het geweld, de tweedeling in de wereld. Alles vraagt om verandering, om een nieuwe samenleving. Die verandering begint bij ons zelf, het vraagt om nieuwe keuzes. De lezingen in de weekendvieringen begeleiden ons daarbij. In het weekend van 25 en 26 februari horen we dat Jezus met verleidingen te maken krijgt. Hem wordt het grote geld, macht en veel invloed voorgespiegeld. Maar Jezus kiest voor de droom van God  van een nieuwe wereld.

Dat hij onze inspiratiebron mag zijn. Dat wij, net als Hij, niet kiezen voor meer, groter en beter. Maar voor minder, kleiner en fijner. Voor delen en herverdelen. Voor verbondenheid en zorg voor elkaar. Laten we daar in de komende tijd een begin mee maken. En laten we het samen doen, door samen te komen in de weekendvieringen, levensmiddelen in te zamelen voor de Paaspakkettenactie en te doneren aan ons project van de Vastenactie.

Een goede veertigdagentijd gewenst!

Pastoraal werker Christianne Saris

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het mag weer, carnaval vieren. De corona heeft afgelopen jaren veel stil gelegd, er was geen carnaval, geen optochten, geen voorbereidingen, geen polonaise, zelfs geen carnavalsviering in de kerk. Als ik om mij heen kijk dan gaat het dit jaar een ‘bruisend’ carnavalsjaar worden.

Voor veel mensen is carnaval belangrijk, het feest der feesten. Uiteraard is het belangrijk voor de verbondenheid van de dorpen, belangrijk voor de gemeente Tubbergen met haar vele carnavalsverenigingen. Het ‘samen doen’ staat wederom centraal. Carnaval is een feest om samen aan de slag te gaan, samen wagens maken, uitdenken wat het thema mag zijn, wat gaan we uitbeelden, waar willen we een kritische noot over kwijt. Maanden lang gaan mensen hier samen mee aan de slag.

Graag wil ik benadrukken dat ieder dorp het ‘samen doen’ nodig heeft. Na de corona was het een moeilijke start voor vele verenigingen, mensen haakten af, of gingen het minder doen. Er waren dit jaar een tweetal carnavalsvieringen in onze kerken, in Langeveen en in Tubbergen, helaas haakten enkele verenigingen af om het carnaval in te laten zegenen.

Carnaval doet meer dan feest vieren en polonaise lopen. Carnaval stapt ook uit de polonaise en is maatschappelijk betrokken. Ze zijn betrokken bij meerdere activiteiten in dorpen, ze zijn betrokken waar mensen het financieel niet breed hebben. De verjaardag box wordt ondersteunt,  de voedselbank krijgt steun vanuit de carnaval, zo zullen er meerdere voorbeelden te noemen zijn.

Ik hoop van harte dat carnaval mensen juist mag inspireren en opnieuw het plezier bij en in elkaar beleven, laten inzien dat we samen sterk zijn en samen veel kunnen. Eigen belangen aan de zijkant plaatsen, gaan voor het belang van de gemeenschap. Ik hoop van harte dat het carnaval dit jaar hier een bijdrage in kan leveren.

Na de carnaval komt de vastentijd en deze begint op Aswoensdag. De viering op Aswoensdag kunnen wij helaas niet in alle kerken aanbieden, ons pastoraal team is behoorlijk geslonken. Wij heten carnavalsverenigingen van harte welkom in de dorpen waar wel een Aswoensdag viering zal gaan plaats vinden.

Ik wens u allen een mooie carnavalstijd toe alaaf!

Hartelijke groet,

Diaken Bert Huitink

De kerstboom en de kerststal zijn weer opgeruimd, de oliebollen zijn opgegeten, het nieuwe jaar is al weer een paar weken oud. Alles gaat weer zijn gewone gang.

‘Alles gaat zijn gewone gang?’! Het kan betekenen: ik heb mijn draai weer gevonden, alles loopt weer zo als ik het gewend ben. Maar dan kan het gevaar ontstaan dat de gewone gang van zaken ook een sleur gaat worden, wanneer er geen plaats is voor verwondering. En juist de verwondering maakt het leven mooi en boeiend.

In januari zijn de nachten lang, donker en soms ook heel koud. Dat is gewoon! Maar juist dan, wanneer het helder en koud is, kun je je verwonderen over de vele fonkelende sterren, over de grote van ons heelal.

Grootvader Toon loopt met zijn kleinzoon Thijs aan de hand over het veld. Het is al laat in de avond en het weer is helder. Aan de hemel zijn ontelbare sterren te zien. De ene ster fonkelt nog mooier dan de andere. Plotseling vraagt Thijs; “Opa, waarom zien we de sterren overdag niet?”

Opa Toon moet even nadenken en het wordt stil. Dan zegt Toon, “nou, overdag schijnt de zon en de zon geeft heel veel licht, veel meer dan de sterren, daarom kun je overdag de sterren niet zien.”

“Maar waar komt het licht van de sterren dan vandaan opa?”, vraagt Thijs weer. Wat een nieuwsgierig kind, van wie heeft hij dat toch, denkt Toon. Maar zegt dan: “Je weet toch Thijs dat God in de hemel woont, en toen God de aarde schiep heeft Hij gaatjes in de hemel gemaakt zodat wat licht van Zijn heerlijk op aarde kan stralen.” Nou, Als ik God was”, zegt Thijs, “dan zou ik de gaatjes groter gemaakt hebben. Het licht van de sterren is nauwelijks te zien.”

Thijs heeft gelijk, het licht van de sterren is nauwelijks te zien, We gaan er vaak ook aan voorbij, door alle drukte dat ons leven met zich mee neemt. Gods licht is net als het licht van de sterren, nauwelijks zichtbaar in de wereld van alle dag. Pas wanneer je echt kijkt, kijkt in het gelaat van je medemens, dan sijpelt iets van Gods licht door, omdat elk mens geschapen is naar Zijn beeld en gelijkenis.

God zien in elk mens, vraagt om verwondering en maakt elke dag weer nieuw.

Pastoor Hans Hermens